maandag 8 februari 2010

Goed genoeg?

In 2007 is de Wet maatschappelijke ondersteuning van kracht geworden. De gemeente Rotterdam moet volgens die wet jaarlijks een onderzoek laten verrichten “naar de tevredenheid van vragers van maatschappelijke ondersteuning over de uitvoering van de wet” . Dat is ook relevant voor het vrijwilligerswerk, want de ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers is één van de prestatievelden van de Wmo.

De gemeente voldoet aan de verplichting door SGBO, het onderzoeks- en adviesbureau van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, een belevingsonderzoek onder Rotterdammers uit te laten voeren. In Rotterdam deden er uiteindelijk van de 1500 uitgenodigden 247 personen mee. Het onderzoeksrapport is inmiddels verschenen en bevat een aantal interessante gegevens.

Rond 26% van de Rotterdammers deed in de onderzochte periode aan vrijwilligerswerk. Bij de andere gemeenten die meededen aan het onderzoek lag het gemiddelde op 40%. Van de deelnemers verwachte 27% het komende jaar vrijwilligerswerk te gaan doen. In de andere deelnemende gemeenten lag dat aantal op 39% . Hierbij moet worden aangetekend dat Rotterdam de enige grote stad was onder de deelnemers en uit onderzoek is bekend dat deelname aan vrijwilligerswerk in grote steden lager ligt.

De voornaamste redenen om geen vrijwilligerswerk te gaan doen waren “geen tijd” met 88%, “geen interesse of behoefte” was met 76% een goede tweede . Daarnaast wist 37% niet wat voor vrijwilligerswerk er te doen is en wist 23% niet hoe aan vrijwilligerswerk te komen.

Van de deelnemers geeft 22% aan zelf vrijwillige zorg te leveren aan anderen. Daarbij moet worden gedacht aan vrijwillige thuiszorg, buddyprojecten en vriendendiensten. Mantelzorg, de zorg voor hulpbehoevende familieleden, vrienden of bekenden wordt door 34% van de deelnemers gegeven en dat ligt ongeveer op het gemiddelde van alle deelnemende gemeenten. Slechts 23% van de mantelzorgers ziet zichzelf ook als mantelzorger.

Van de deelnemers maakt 14% wel eens gebruik van de ondersteuning die voor vrijwillige zorgverleners beschikbaar is. Een hoog aandeel van 95% van hen is (zeer) tevreden over deze ondersteuning.

Omdat het onderzoek jaarlijks wordt gehouden kunnen na verloop van enige jaren wellicht trends worden waargenomen. Dan is het wel zaak het aantal deelnemers aan het onderzoek op peil te houden. Met het huidige aantal deelnemers bedraagt de foutmarge in bijvoorbeeld de 14% die gebruik maakt van de ondersteuning bij benadering 4% .

Naast het SGBO-onderzoek leveren ook de onderzoeken van het Centrum voor Onderzoek en Statistiek, de Vrijetijdsomnibus en de Sociale Index belangrijke gegevens over het vrijwilligerswerk in Rotterdam.

Bron: Belevingsonderzoek onder burgers, prestatievelden 1 t/m 4, Gemeente Rotterdam. Uitgave: SGBO, Postbus 10242, 2051 HE Den Haag, juni 2009. Het onderzoek heeft betrekking op het jaar 2008.

Dit artikel zal in aangepaste vorm verschijnen in de inZ Vrijwilligerskrant 2010-1.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten